teruggetrokken leven
een simpel bestaan
in een bescheiden hutje
het leven van een mens van de wereld onthecht
een kom rijst
een kom thee
zijn meditatie is zo diep,
hoe zou hij nog tijd vinden om perzikbomen en abrikozenbomen te planten?
(wat doet het er ook toe) de bloemen in de tuin hiernaast
zullen wel bloeien
dat doen ze altijd, iedere lente 1
Zo heeft D.T. Suzuki getracht commentaar te dichten bij het werk van Sengaï, een Japanse zenmonnik (1750 - 1837) van de Rinzaitraditie. Al getuigt die Rinzaischool van een grote gestrengheid, Sengaï probeert ze via zijn schilderijen en pentekeningen toegankelijk te maken voor een groter publiek. En Suzuki probeert ons vertrouwd te maken met de visie van Sengaï.
Dit gedicht doet me denken aan Le bonheur de ce monde van Plantin, de beroemde humanist en boekdrukker uit de zestiende eeuw.
Avoir une maison, commode, propre & belle,
(….)
N`avoir dettes, amour, ni procès ni querelle
Ni de partage à faire avecque ces parents.
Se contenter de peu, n`espérer rien des Grands,
Régler tous ses desseins sur un juste modèle.
In de vertaling van Dirk Van Babylon klinkt het zo:
Het huis is ruim en schoon, een aangenaam gebouw.
(…)
Geen schuld, verliefdheid noch geding, en geen gejouw,
Geen rekenschap verschuldigd aan je naaste magen.
Tevreden gauw en aan de groten niets te vragen.
Je plannen opgezet op passend weefgetouw.
Ik laat de allergrootste verschillen tussen beide filosofen weg en ga op zoek naar hun respectieve zengevoel.
Voor Plantin ziet dat er zo uit. Eenvoudig leven, geen gedoe, geen ingewikkelde toestanden met liefde, kinderen, vrouwen, verwanten, hoge heren. Niet verder reiken dan je stok lang is, geen grotere projecten op touw zetten dan je weefgetouw aankan. Eenvoudig, jazeker, maar ook een tikkeltje burgerlijk: als ik mijn natje en mijn droogje heb (Des fruits, d`excellants vin), is het allemaal goed voor mij. Ik wil best vrijgevochten zijn, maar koester geen al te grote ambities. Mijn driften houd ik in toom met de rede en ieder oordeel is er een sine ira et studio:
Een leven vrijgevochten maar niet ambitieus,
En zonder overdrijven diepgaand religieus.
Je driften overwinnen, aan de rede onderwerpen.
Je geest zij vrij, Je oordeel zij van roes ontbloot.
Tegenover Plantins excellente wijnen staan Sengaï’s kommen rijst en thee. Droomt Plantin van Un jardin, tapissé d`espaliers odorans (De tuin omzoomd met ooftstruweel. Gesnoeide hagen), het verblijf van de monnik blinkt van de eenvoud. Hier kan slechts iemand wonen die van de wereld is losgekomen.
Plantin is een man van beheersing, die de wereld in vele opzichten een last vindt en die door zelfbeheersing en redelijkheid erin slaagt zijn evenwicht te behouden. Bij Sengaï geen spoor van het harde labeur der discipline. En die mooie tuin kan hem ook gestolen worden, voor zulke dingen heeft hij gewoon de tijd niet. Overigens, is het geen leuke gedachte dat je niets hoeft te doen, zelfs geen enten scherpen, en toch alles krijgt? In de tuin van de buurman zullen de bloemen ook wel bloeien, dat doen ze iedere lente. Wat is er mooier dan daar vanuit je bescheiden hutje naar te mogen kijken? In diepe meditatie, dat wil zeggen kijkend om niet, kijkend naar niets. De bloesems in de verte, de kom rijst op de tafel, het kopje thee op het aanrecht. Zo is het thuis welzalig! Alles is veel voor wie niet veel verwacht, zegt de dichter Bloem en voelt zich Domweg gelukkig in de Dapperstraat. 2
Plantin klinkt melancholischer: Zo is het thuis welzalig…..wachten op de dood. Als je rustig leeft, zonder driften, roes en ambitie, dan is het leven wel vol te houden, dan mag de dood haar opwachting maken. Zit er in dat leven van Plantin al niet te veel dood vooraf? Waar is het groots en meeslepend wil ik leven van Marsman 3, die niet wilde luisteren naar de zouteloze praatjes van vader, moeder, wereld, knekelhuis? Marsman lapt alle waarschuwingen, vol wantrouwen tegenover het leven, aan zijn laars en stapt de deur uit, helder en zonder vrees.
A decharge van Plantin moet gezegd worden dat hij bijvoorbeeld in zijn engagement voor de vrije meningsuiting volop in het leven stond en daarmee de low-profilefilosofie in zijn gedicht tegenspreekt.
Sengaï of Plantin? Het gedicht van Plantin heeft jaren bij mij thuis tegen de muur gehangen. Sedert ik verhuisd ben staat het ergens op de vloer tegen een muur. Ik denk dat ik voor de rest van mijn dagen maar tegen Sengaï’s wijze raad ga aankijken.
_________________
1
une vie solitaire
une vie simple
dans une humble cabane
c’est la vie d’un homme détaché du monde.
un bol de riz,
un bol de thé.
sa méditation est si profonde,
comment pourrait-il trouver le temps
de planter de pêchers ou des abricotiers?
(peu importe) les fleurs du jardin d’à côté
fleuriront comme chaque printemps.
Suzuki, D.T. (2005). Sengaï. Le rire, l’humour et le silence du Zen. Paris: Le Courrier du Livre. (p. 203)
2 Bloem, J.C. (1946). De Dapperstraat.
In: Quiet though sad.
3 Marsman, H.: De grijsaard en de jongeling.