Een boeddhist legt zich toe op de meditatie.  Mediteren doe je om ooit de totale verlichting te bereiken. Een bescheidener doel is verlichting van pijn en lijden hier en nu.

Begrijpelijke ambities, zegt David Brazier in zijn boek Buddhism is a religion: you can believe it , maar ze zijn fout en hebben met het echte boeddhisme niet veel te maken.

Brazier haalt een paar boeddhistische heilige huisjes neer die wij hier in het Westen hebben opgetrokken. Wij staren ons te vaak blind op een aantal meetbare positieve effecten van het boeddhisme en interpreteren die dan maar gemakshalve als de kern van Boeddha’s leer. Wij zien de vruchten van het boeddhisme als de kern ervan.

Wij hopen bijvoorbeeld dat mediteren ons zal verlossen uit het nihilisme van de boze wereld en ons zal leiden naar een paradijs van zalige vrede en vreugde. Eerst afdalen in de ellende en daarna op naar de verlossing.  Wat is daarvoor nodig?  Lid worden van de club De Gezellen van Boeddha, ijverig mediteren, toevlucht nemen?  Kwaad kan het niet, maar in Japan en China lachen ze er een beetje om als ze zien hoe hardnekkig wij ons overgeven aan de meditatie, soms dagenlang. Waarom zijn wij zo weinig devoot, waarom vouwen wij niet gewoon onze handen, waarom reciteren wij slechts met grote terughoudendheid een Namo Amida Buddha?  Omdat wij te zeer nog vastzitten aan moderniteit, reductionisme en materialisme, zegt Brazier. Omdat we eieren voor ons geld eisen: we willen wel een inspanning doen, maar dan moet die ook lonen, en het liefst zo snel mogelijk.

Een populair tovermiddel om in het reine te komen met alle ellende, persoonlijk en maatschappelijk, is voor velen de beoefening van mindfulness.  Brazier zegt daarover behartenswaardige dingen. Hij twijfelt niet aan de gunstige effecten ervan - die staan wetenschappelijk vast - maar weigert het te beschouwen als een soort boeddhisme.  Hooguit als een gunstige bijwerking ervan.

Mindfulness - zo is de redenering - kan ons leren om te gaan met ons onbetrouwbaar bestaan, dat ons doet lijden. Onze waarneming, ons lichaam, onze emoties, onze sociale status, ons eigenste zelf, ze zijn allemaal even onbetrouwbaar.  Laten we echter proberen dat met milde openheid in het nu-moment onder ogen te zien.  Die milde openheid impliceert een houding van bewust zijn, die zich voordoet als awareness, waakzaamheid voor alle misleidingen waaraan we ons laten vangen. Wakker zijn, in rust én onrust. De moed om alle subtiele (of minder subtiele) vormen van zelfmisleiding onder ogen te zien is de poort naar de magie van mildheid, onbevangenheid en openheid.

Brazier nuanceert door erop te wijzen dat die awareness ná de mindfulness komt.  Mindfulness is niet het doel, maar eerste, noodzakelijke grondhouding. Mindfulness betekent niet dat we onze geest moeten leeg maken, integendeel we moeten hem vol stoppen.  Waarmee dan wel?  Met geloof.  Als alles werkelijk onbetrouwbaar is, dan is ons bestaan zonder meer ondraaglijk.  Wat we in onze geest moeten opslaan en waaraan we onszelf voortdurend moeten herinneren is het geloof in een betrouwbare toevlucht: tot de Boeddha en de dharma.  

Het is wijs waakzaam te zijn, opdat we ons niet zouden laten meeslepen door onze (onbetrouwbare) ervaringen in het nu.  Het is wijs niet te veel in dat nu te blijven hangen; je loopt er het risico dat je het belangrijkste uit het oog verliest.

Leven in het nu is alleen zinvol als je er leert zien wat het belangrijkste is, wat zich nu in je leven voordoet.  Dát is het werk dat nu moet gedaan worden, ook al sterf je morgen. Mindfulnesswerk, dat nu moet gedaan worden, is het nu transcenderen, om toevlucht te nemen tot het onvoorwaardelijke (het doodloze, het nirvāna). Ons dagelijks leven is een en al voorwaardelijkheid; we stellen voorwaarden en eisen, aan onszelf en aan onze omgeving. Die kruik vol stress gaat zolang te water, tot ze barst. Prozac noch Rilatine bieden zelden fundamentele oplossingen. Vluchten in de goedkope aanbeveling “Pluk de dag, want morgen ben je er misschien niet meer”, helpt evenmin.

Mindful leven helpt wel: vanuit een geest (een mentaliteit) die VOL is: van het geloof en het vertrouwen in de oproep tot onvoorwaardelijkheid en mededogen, zoals we die kennen via de Boeddha en de dharma.  Dat geloof en vertrouwen werken vaak onbewust in ons, zodra ze zich in ons doen en laten vertalen zonder dat we er nog bij stilstaan. Erover mediteren is goed, ervan leven is beter.

__________________

1 Brazier, D. (2014). Buddhism is a religion: you can believe it. Woodsmoke Press.

2 van der Braak, A. (2013). Boeddhisme booming in China. In: Magazine Vrienden van het boeddhisme.

Zie ook:Vijf bezoeken aan China verder.(http://boeddhistischdagblad.nl/39459-vijf-bezoeken-aan-china-verder):

Mijn indruk is dat studie van de geschriften belangrijker wordt geacht dan de beoefening van formele zitmeditatie. Men is verrast en enigszins verbaasd dat meditatie in het Westen zo populair is.

3  Maex, E. (2006). Mindfulness.  In de maalstroom van je leven. Tielt: Lannoo. (p. 188)