Dit wil ik ons allen graag op het hart drukken:

Levendood is een ernstige zaak,

snel vergaan alle dingen.

Wees altijd wakker,

nimmer onoplettend,

nimmer achteloos.

 

Met deze tekst word je na de meditatie de kou in gestuurd. Erg opbeurend klinkt hij op het eerste gehoor niet. In een vorige tekst (nr. 19) heb ik het er al eens over gehad, maar ik wil er nog eens op terugkomen, omdat hij bij velen is blijven nadreunen.

 

In het Sutraboek van De Wakkere Weg 1 lees ik:

Dit heeft iedereen in aandacht te verhelderen.

Leven-en-Dood is de grote kwestie.

 

De grote kwestie, een ernstige zaak. De enige zaak! Zen is niet iets wat je er zo maar eventjes bijneemt, naast je andere hobby’s. Zen is dé kwestie, niet van leven en dood, maar OP leven en dood. Die grote kwestie voor onszelf in aandacht verhelderen betekent ontwaken.

 

Zen is niet een vrijblijvend keuvelen over leven en dood, over het cliché dat we nu eenmaal geboren worden en ook zullen doodgaan, en dat alles toch zo snel voorbijgaat, en dat je niets meeneemt in je graf. Dat is waar, maar ook al te evident. Tegeltjeswijsheid.

 

Zen daagt je uit te bestaan op leven en dood. Alles wat we doen heeft te maken met levendood, die eenheid, waarvan we voortdurend de wisselende aspecten ervaren, op voorwaarde dat we onszelf al niet vooraf verdoofd hebben. Vandaar de oproep om wakker te blijven.

 

Levendood betekent dat in het leven de dood aanwezig is en in de dood het leven. In de donkerste decemberdagen is het licht voelbaar. Als het hoogzomer is, weten we dat binnenkort, tegen de herfst aan, de vruchten vanzelf dood ('rijp' noemen wij dat) uit de boom zullen neervallen; wij mogen dan oogsten, en daarvan leven.

 

Levendood, dat is wat ons het yin-yangsymbool leert. Als yin toeneemt, neemt yang af. Zo werkt de Tao in alles wat bestaat, als een onnoembare kracht van eeuwig gaan en vergaan. En als we aandachtig kijken, wakker zijn, zien we dat aan de yinzijde het stipje van yang altijd doorschemert, en vice versa. Als de zon opkomt, maakt de maan zich al klaar. Om vrucht te dragen, moet de graankorrel sterven. 2

 

De grote kwestie, de zaak die we ter harte moeten nemen, is die natuurlijke gang der dingen ernstig te nemen. Ons niet vastklampen, niet aan het leven tegen beter weten in, niet aan de dood uit angst om te leven. Beide loslaten? Hoe? In overgave, door leven en dood in hun zo-heid te laten, door ze niet in ons keurslijf te dwingen. Het gaat er niet om alleen ja te zeggen tegen het leven en de dood te ontkennen, maar ook om ja te zeggen tegen pijn, verlies en dood. Omdat het niet anders kan. Overigens, precies in de ogen van wie pijn lijdt, zien we het verlangen om te leven. Daar wordt een beroep gedaan op ons mededogen, ook met ons eigen verdriet. Zen verwacht niet van ons dat we bloedeloze, zielloze robots worden.

 

Snel vergaan alle dingen heeft weinig te maken met pessimisme. Alles gaat teloor, dus niets is van belang. In zen is alles van belang, alles doet ertoe. Vergaan betekent voorbij gaan, zich tijdelijk aan ons voordoen. Zo snel, dat het uiterste waakzaamheid vergt om dat voorbijgaan z’n gang te laten gaan. Onze reflex is alles vast te houden, waardoor het sterft in onze handen, versteent of kil en doods wordt. Zo ontstaat lijden (dukkha), doordat onze normale verlangens verworden tot begeerte. Daardoor worden we ‘gierig’, angstig (eng) en wantrouwig. Het leven laten we niet meer toe te stromen richting dood/leven/dood/leven… We denken alles onder controle te moeten houden en daardoor precies worden we achteloos en onoplettend.

Ik geef het toe, die Avondlijke aansporing klinkt niet opgewekt. En toch, ze is en blijft een oproep om te leven. Een leven te leven dat kwetsbaar is, weerloos vaak, soms doods en uitzichtloos. En juist daardoor waardevol en vruchtbaar.

_______________

1 https://sites.google.com/site/wakkerewegditdit/aansporing

2 Johannes 12: 24.