Kaalgeschoren koppen, zoals een klooster rijst opslaat in vaten, hebben jullie een heleboel kennis in je hersentjes verzameld in de hoop op die manier de oorspronkelijke geest te zien. Zodoende hebben jullie je onwetendheid vermomd als wijsheid.

 

Jullie gebruiken al die geleerde woorden om te discussiëren over het ware en het onware, het eeuwige en het tijdelijke […], de mate waarin deze of gene verlicht is - en over talloze zaken die allemaal even nutteloos zijn. Het is duidelijk dat jullie leeghoofden zijn die niet in staat zijn zelf de juiste levenshouding te vinden.

 

Kaalkoppen, jullie ondeugd is dat je pretendeert dat je het onmetelijke kunt meten.

 

[…], omdat jullie niet in staat zijn je eigen boeddhanatuur te zien, compenseren jullie je onwetendheid door je de gedachten en daden van mensen die je boven jezelf hebt geplaatst eigen te maken. Door het denken en doen van anderen na te apen, vorm je zelf de korst van modder die je belet de oorspronkelijke geest te zien.

 

Kaalkoppen, jullie zijn dieven en voor jullie is er geen hoop.1

 

Tot u sprak Meester Tsjeng. Wie? Meester Tsjeng! Het zou best kunnen dat deze scherpzinnige geest met zijn bijtende humor niet eens bestaan heeft en ontsproten is aan het vrolijke brein van een boeddhistische monnik uit Indochina die het manuscript in de jaren ’70 overhandigde aan een Fransman.

 

In zijn flamboyante stijl slingert Meester Tsjeng ons al meteen een paar scheldwoorden naar het hoofd. Kaalgeschoren koppen, zie jullie daar zitten! Jullie denken boeddhist te zijn omdat jullie hoofd kaalgeschoren is. Vergeet het maar. Met folkore alleen kom je er niet. Buiginkjes maken, soetra’s reciteren, keurig stilzitten, het is er allemaal van buitenaf opgeplakt. Uiterlijk gedoe, imitatie, allemaal nep.

En wat zit er in jullie hersentjes onder jullie kale kopjes? Kennis? Herkauwde boekenwijsheid, voer voor intellectuelen, zul je bedoelen! Dachten jullie nu echt dat die de weg zou wijzen naar de oorspronkelijke geest? Dachten jullie dat het zo simpel was: een beetje studeren, wat lezen en lekker discussiëren over het geslacht van de engelen, over de ware natuur van Jezus, en of die nu even goddelijk was als de vader en de geest? Jullie hoofdjes volproppen met opgeslagen kennis zal nooit kunnen beletten dat jullie leeghoofden blijven.

 

Jullie denken het onmetelijke te kunnen meten. Ambitie kan jullie niet ontzegd worden! The sky is the limit en op weg daar naartoe stoppen jullie God terloops wel in het doosje van je menselijke begrippen. Waarom ook niet? God, de tao, het maakt niet uit, we wegen en we meten hem, en kneden hem naar ons beeld en onze gelijkenis. We spannen hem voor ons karretje en laten hem voor ons opdraven om alles wat wij denken nodig te hebben voor ons te fiksen.

Dát is de pretentie van het soort kaalkoppen dat wij zijn. Dát is de ondeugd, zegt Meester Tsjeng: dat we niet eens in staat zijn een juiste levenshouding te vinden. Dat we niet eens in staat zijn te leven, maar ons liever begraven in onze boeken, vol steriele discussies. Nutteloos, totaal nutteloos. Voor onszelf en zeker voor de wereld. Die zal er geen fractie sneller of trager om draaien.

 

Hoe vaak zijn niet onze inspanningen op ons pad van zen (goed)bedoeld om een gemis te compenseren: onze angst om zelf te leven en te denken? Zeg mij wat ik moet denken, voelen, zeggen, doen om mijn ware zelf te leren kennen, om verlicht te worden of het Rijk Gods te bereiken. Eén ding is zeker: het pad dat daarvan weg leidt is dat van denken en redeneren. En dat leidt gegarandeerd tot niets.

 

Wie logisch denken en begrijpen voor wijsheid houdt, kan wachten op een heldere geest en op het zicht van zijn Ware aard tot hij een ons weegt. 2

 

Zo luidt het advies van de Chinese meester Li Daochun (13e eeuw). En hij voegt eraan toe:

 

Wend je af van de voorstelling, vernietig het droomlichaam, en werp direct daarna de kist met klassieke boeken weg. 3

 

Laten we ons geen illusies maken, al die boeken vormen slechts de modderkorst die ons belet ons ware ik te ontdekken. Geen tweedehandskennis kan ons helpen de verlichting te ervaren. alleen het leven zelf. Bredero (17e eeuw) wist het al:

 

Want of ik schoon al las
Hetgeen zo kunstig was
Als goddelijk geschreven,
‘t En ging ter ziel noch zin
Zo nijver mij niet in
Als ’t eigen zelfs beleven. 4

 

Alleen de eenzame weg, die we zelf moeten gaan, helemaal alleen, is heilzaam. Wie onderweg denkt dievelings met andermans wijsheid te kunnen pronken, vergist zich.

______________

1 Meester Tsjeng (2005). Over het geheim van de oorspronkelijke geest. Soest: Kairos. p. 29 en 31

2 Li Daochun (2012). Bloemlezing over Centrale Harmonie. Uitgeverij Nachtwind. p. 144

3 ibidem, p. 147

4 Bredero: Geestig Lied.