We zijn rijk, maar we zitten op ons geld. Dat geld brengt ons niets meer op. Integendeel, straks moeten we betalen om het bij de bank in bewaring te geven; en als die ermee knoeit, lopen we het risico alles kwijt te spelen. Zo is het spel, dat zijn de regels, en zo moet het gespeeld worden, om eens een Neerlands Hoop in Bange Dagen te citeren. Want bange dagen zijn het en veler hoop doet weinigen leven.

 

We zijn rijk, maar de economie sputtert. Daar is een oplossing voor: meer consumeren. Ja maar, ik heb al van alles twee stuks! Dat doet er niet toe, nood breekt wet, gooi die spullen weg en koop er nieuwe. Zo creëer je banen, zo komt de economie weer op gang, zo kunnen die versgebakken werknemers ook weer meer consumeren, liefst op krediet, zo komen tenminste de banken er weer bovenop.

 

We hebben elkaar wijsgemaakt dat ons leven saai is en dat we daardoor snakken naar meer en nieuwer. We vervelen ons te pletter, maar amuseren ons kapot, zoals de Amerikaanse cultuurfilosoof Neil Postman ons al leerde in de jaren tachtig. 1

Al het nieuwe dat we in huis halen, het helpt niet. Een nieuw huis, een nieuw lief, een nieuwe baan, een nieuwe iPhone, niets kan de leegte vullen. De leegte van het teveel. Hoe meer je in de put stopt die je wil vullen, hoe groter die wordt. Misschien is dat wel een passend beeld van onze economie: om er geld in te stoppen, maak je schulden, die je dan weer aflost met leningen, zegge en schrijve met meer schulden. We beelden ons in dat een dergelijke waanzin ons zal redden en we draaien mee in de mallemolen. Er is geen alternatief.

 

Hoewel, hier en daar zie je creatievelingen opduiken die tegen de stroom ingaan en het initiatief nemen om eens met andere ogen naar het economische leven te kijken: arbeid ruilen, spulletjes delen in weggeefwinkels, pleinen bezetten om solidair soep uit te delen. Dat alles vanuit een oprechte verontwaardiging 2 op een bedje van mededogen.

Het klinkt ons bekend in de oren: Small is beautiful. Maar het is meer dan een romantische echo uit de jaren zestig, toen het protest zich niet richtte tegen een tekort, maar tegen een overdaad, die ons verlamde. Toen wilden we verder met minder, nu zullen we moeten leren dat we niet anders verder kunnen dan met minder.

 

Sulak Sivaraksa, een Thaise sociaal-filosoof, noemt Schumachers Small is beautiful 3 'een klassiek boek over boeddhistische economie'. 4 Dat kan ook haast niet anders. Als je de volledige titel bekijkt, schemert daarin de mentaliteit door van een bodhisattva: Economy as if People Mattered.

 

ALSOF mensen ertoe deden! Laten we nu eens de denkoefening maken. Stel - louter hypotetisch - dat mensen ertoe doen, hoe zou je dan het huishouden dat de wereld is inrichten? We hebben het al eeuwen geprobeerd met bikkelharde wetten van vraag en aanbod, maar Het einde van de geschiedenis 5 heeft ons dat niet gebracht, hopelijk ook niet het einde van onze beschaving of van ons louter overleven. De lofzang op het liberalisme klinkt de dag van vandaag schril en doet niet alleen aan de oren pijn.

Kunnen we het dan voor één keer niet proberen om een spirituele bril op te zetten en handelen vanuit mededogen? In boeddhistisch perspectief betekent dat wat meer tijd maken voor De Elfde aandachtsoefening :

 

Bewust dat onze leefomgeving en samenleving lijden onder veel geweld en groot onrecht, hebben wij het oprechte voornemen geen beroep uit te oefenen dat schadelijk is voor mens en natuur. Wij zullen ons best doen een vorm van levensonderhoud te vinden die bijdraagt aan het welzijn van alle soorten op aarde en die ons helpt ons ideaal van begrip en mededogen te verwerkelijken. Bewust van de economische, politieke en sociale toestand in de wereld, en van onze onderlinge verbondenheid met het ecosysteem zullen wij ons als consument en burger verantwoordelijk gedragen. We zullen niet investeren in, noch kopen van ondernemingen die natuurlijke bronnen uitputten, de aarde schade toebrengen en anderen van hun levenskansen beroven.

Mooie woorden, zegt de cynicus. Dat hebben we al zo vaak gehoord, zegt de realist. Wie krijgt zoiets ooit voor mekaar, zegt de scepticus. Hoe naïef kun je zijn, hoor ik u denken.

Ik ben geen econoom, ik verspil te veel, ik koop te veel...ik pleit schuldig. Maar ik hoop dat mijn louter zitten in de zendo langzaam maar zeker mijn geest rijp zal maken om bij te dragen aan een iets rechtvaardiger omgaan met onze bronnen. De uiterlijke en de innerlijke.

_________________

1 Postman, N. (1986). Wij amuseren ons kapot. De geestdodende werking van de beeldbuis. Baarn: Het Wereldvenster.

2 Hessel, St. (2011). Indignez-vous. Montpellier: Indigène éditions.

3 Schumacher, E. (1973). Hou het klein. Een economische studie waarbij de mens weer meetelt. Bilthoven: Ambo.

4 Sivaraksa, S. (2010) Wijs en duurzaam. Een boeddhistisch geïnspireerde economie. Rotterdam: Asoka. (p. 58)

5 Fukuyama, F. (1999 4) Het einde van de geschiedenis en de laatste mens. Amsterdam: Olympus.