zenthema 165

Het dal op de berg

Helpt zen? Zen helpt als je geen zen nodig hebt. Zen doet je goed als er niets met je aan de hand is en je je onbekommerd kunt overgeven aan de luxe van stilte en meditatie. In je eigen denkbeeldige hutje, far from the madding crowd. Maar wat heb je eraan als je in de diepste ellende zit en nergens uitkomst ziet? Je bent je baan kwijt, je vrouw bedriegt je, je kind is doodziek, je buurman tergt je, je woont vlakbij Tomorrowland, de wereld staat in brand, je gaat ten onder aan stress, of verveling, of moedeloosheid. Het lijstje is eindeloos. Alles vreet aan je. Het leven is nog net vol te houden, maar het mist kraak en smaak.

Blijf kalm, blijf zen, alles gaat voorbij. Alles gaat voorbij, zeker, maar niet op dit moment! Hier en nu voel ik mijn ellende en verdriet het allerscherpst. Wat ik ook doe of laat, dít gaat niet over. ’s Avonds kan ik niet slapen van angst, overdag kom ik tot niets van vermoeidheid. Een ondoorgrondelijke muur.

Keer terug naar je adem, iedere keer weer. Een waar en goedbedoeld advies, maar niet nu! Waar blijf je nu met je zen van non-dualiteit, niet oordelen, loslaten? Praatjes van iemand die niet het flauwste benul heeft van wat het is dood te gaan van ellende? Kletspraat van wie baadt in spirituele, emotionele, materiële welstand? Van de miljonair, die zich moeilijk een beeld kan vormen van bittere armoede, en dan maar uitkraamt dat geld ook niet gelukkig maakt? Het helpt bitter weinig om de angst voor dit verschrikkelijke nu te lijf te gaan. Er is geen toverwoord, geen bevrijdende ademtechniek, geen ultieme mantra die er ooit in geslaagd is sombere gedachten te verdrijven, laat staan de oorzaak ervan weg te nemen.

 

Wat zeggen de Wijzen uit het Oosten? Kijk, daar je heb je de Chinees. Shitou Xigian heet de man. We kennen hem van de Soetra over De identiteit van veelheid en eenheid, maar vandaag viel ons oog op zijn Lied van de strodakhut:

 

Ik heb een strooien hut gebouwd

die niets van waarde bevat.

Na het eten ontspan ik en geniet van een dutje.

(…)

De persoon in de hut leeft hier rustig,

niet gehecht aan binnen, buiten of iets ertussen.

Op plekken waar wereldse mensen leven, leeft hij niet.

Processen die wereldse mensen waarderen, waardeert hij niet.

De hut is weliswaar klein, maar hij omvat de hele wereld.

In enkele vierkante meters verlicht een oude man alle vormen en hun aard.

(…)

Gewoon zittend, met een dak boven je hoofd: alles is vredig.

De monnik hier op deze berg heeft dan ook geen enkele verklaring.

Hij leeft hier zonder nog langer te werken aan bevrijding.

Wie zou hier trots zetels gaan ordenen, gasten proberen te lokken?

Richt het licht naar binnen en laat het stralen;

keer daarna gewoon weer terug.

(…)

De onvoorstelbaar uitgestrekte bron kun je niet benaderen of verlaten.

Ontmoet de voorouderlijke leraren, raak vertrouwd met hun onderricht,

wat stro om een hut te bouwen, en geef niet op.

Laat honderden jaren los, en ontspan volkomen.

Open je handen en ga je gang, onbevangen.

Duizenden woorden, miljoenen betekenissen,

ze zijn er alleen maar om je te bevrijden van hindernissen.

 

Wat staat het er toch weer mooi. Woorden van een wijze, onthechte levensgenieter: heb hutje gebouwd stop leef in blijde afzondering stop heb veel weggegooid stop lekker gegeten, lekker dutje gedaan stop bezit niets, heb alles stop moeiteloos verlicht stop woordloosheid alom stop

Deze man heeft alles op een rijtje, is met alles in het reine, leeft een zalig bestaan in het verborgene. Daar heeft hij zijn plekje gevonden, en niets wijst erop dat hij snel heimwee zal krijgen naar wereldse zaken.

Is dat niet wat we allemaal willen: een plek voor onszelf, een veilige schuilplaats, waar we ons kunnen overgeven aan een meditatie die ons een inkijk verschaft in ons ware zelf?

Is dat het antwoord van zen op de ellendige toestand in de wereld: alles gaat voorbij, niets doet er echt toe, trek je terug in de stilte…? Zo wereldvreemd en wereld vluchtend kan zen toch niet zijn? De Oude Shitou zou niet zo wijs zijn, als hij niet op het einde van zijn lied alles in het juiste perspectief zet:

 

Wil je kennismaken met de sterveloze persoon in de hut,

wijk dan niet van je vleesvracht hier en nu.

 

Sterveloze persoon, het klinkt een beetje stroef, maar ik denk dat hij er dit mee bedoelt: dat wat in jou nooit sterft, je ware zelf. Waar tref je dat aan? In zo een hutje op de heide? Mogelijk, eventjes. Maar het echte hutje, waar alles zich moet afspelen, is die huidzak (vleesvracht staat er), waar hart, nieren, ingewanden in zitten. Daar moet je het mee uithouden, met die zak vol drek, pus en slijm. Daar moet je het mee doen, iedere keer hier, iedere keer nu. Als je daarmee leven kunt, met je eindig, gebrekkig en schamel bestaan, kortom met je eigen strodakhutje, dan pas kun je zeggen: ik had slechts wat stro om mijn hutje te bouwen en ik heb nooit de moed opgegeven. Dat betekent zoiets als: Ik heb moedig de antwoordloze vragen van ziekte, angst, ergernissen, ontrouw en verdriet doorleefd. Ik heb geleerd dat

 

Duisternis en helderheid horen bij elkaar, zoals de linker- en rechtervoet bij het lopen.

(…)

Het alledaagse bestaan hoort bij wat onpeilbaar is, zoals een deksel past op een pan. Het ondoorgrondelijke harmonieert met het alledaagse, zoals twee evenwijdige pijlen samen komen aan de einder.

 

Het meest verhevene danst met het allerhoogste. De rust in mijn hutje paart met mijn onrust in de wereld. De diepste duisternis ’s nachts in mijn enge hut omarmt mijn heldere vreugde als ik onder de mensen ben. Samsāra is nirvāna.

 

Heb je aan dit soort zenwijsheden iets, als je bestaan uitzichtloos is geworden? Kunnen ze je troosten? Lossen ze je leed op? Voor de meesten onder ons niet, of slechts gedeeltelijk. Wij zijn niet geroepen om een strodakhut te bouwen, we hebben er vaak de moed niet toe. Omdat we niet graag opgeven wat we hebben, hoe triest het soms ook is? Omdat we de verlichting niet aandurven? Omdat we er nog altijd te weinig in geloven en vertrouwen?

 

Omdat we niet willen of durven inzien dat ons strodakhutje niet boven op de berg staat, maar beneden in het dal, waar het leven is. Beneden leven als op de berg, op de berg het bestaan van de dalbewoner op zich nemen, dat is de opdracht.