Mediteren gebeurt in stilte.  Iedere aanwijzing tijdens het zitten doorbreekt die stilte en  verhindert dat we tot rust komen. Daarom geef ik zelden of nooit een geleide meditatie, daarom weer ik alle zogenaamd rustgevende muziek op de achtergrond. Het leidt alleen maar af, en dat is nu precies wat we willen vermijden. Ik besef dat zo’n aanpak mensen wel eens het gevoel geeft dat ik ze in de kou laat staan, dat ze het zelf maar moeten uitzoeken. Maar het zelf uitzoeken, dat duurt toch zo lang, je zou er de moed bij verliezen.  In plaats van antwoorden, krijg je nog meer vragen.  Wanneer mag je erop vertrouwen dat je op de juiste manier mediteert? Het antwoord “dat er geen foute manier van mediteren bestaat” - hoe waar ook - heeft nog maar weinig beginners getroost of aangemoedigd. Een mens wil nu eenmaal een handleiding, regeltjes en … resultaat, “goedgekeurd door de Bond van Wijzen”.

Een boekje dat misschien hulp kan bieden is Je geest als bondgenoot. 1 Het staat vol herhalingen, maar geeft toch een goed beeld van waar het tijdens het mediteren op aankomt. Zoals een goede student heb ik de cursus samengevat 2  op één pagina, die nog verder te reduceren viel tot één woord: ADEM. De adem, die leven geeft.  De geest vanwaaruit we bestaan, die alles schept en herschept.

Dat klinkt te wollig, hoor ik u denken.

Voeten weer op de grond dan maar.

 

De basislijn van het betoog is eenvoudig:

1° De Boeddha leert dat wij zelf oorzaak zijn van onze verwarring.

2° Een fundamentele ommekeer is nodig om tot

3° verlichting (opheffing van lijden) te komen.

 

1° Als we lijden, dan heeft dat vaak te maken met een aantal gewoonteopvattingen, waarin we vastzitten. We zijn er bijvoorbeeld heilig van overtuigd dat ons ik, onze identiteit, solide en dus onveranderlijk is.  Zo ben ik nu eenmaal, je moet me maar accepteren zoals ik ben.

We zitten vast in gedachten, emoties, oordelen, voorkeur en afkeer, die ons in een tredmolen doen terechtkomen: het cirkelgangetje van samsara (lijden), dat in stand gehouden wordt door ons negatieve karma, d.i. alles wat in woord en daad ons lijden vergroot.

 

2° Wat doe je daaraan? Eerst en vooral moeten we die realiteit onder ogen durven zien, er niet voor weglopen.  Als we niet bereid zijn tot crisis en verandering, persoonlijk en maatschappelijk, komen we geen stap verder dan zelfbeklag. Tegelijk moeten we bereid zijn met mildheid naar onszelf te kijken zoals we nu zijn: mét alles wat ons nu, op dit eigenste ogenblik, verstikt en verkrampt. 

 

3° We hebben ons ik volgestouwd met rotsvaste overtuigingen en oordelen, en nu is het moment gekomen om onszelf weer daarvan leeg te maken. Alleen zo komen we tot verlichting: zelfloosheid (ons ik is niet solide), leegte, openheid, ruimte, helderheid, die leidt tot vreugde.

Mooi, maar hoe doe je dat? Door iedere keer, opnieuw en opnieuw terug te keren naar de adem. 

Er is zoveel dat ons hindert, we zijn vaak zo onrustig.  We zijn bang om alleen te zijn, in het leven én op ons kussen in de zendo.  We vervelen ons, in het leven én op ons kussen in de zendo. We snakken naar vermaak en afleiding, in ons leven én in de zendo. Waarom zou ik mediteren?  Ik heb geen zin, ik zal het morgen wel doen, ik heb nog zoveel af te werken tegen morgen.  Wat haalt het tenslotte allemaal uit, ik zie geen resultaat, ik word er moedeloos van. Ik ga iets leuks doen, maar wat?

Iedere keer wanneer dergelijke gedachten, fantasieën en/of emoties bij ons opkomen, brengen we onze geest tot rust.  We zien de gewoonteopvattingen komen en gaan, we laten ze los, om enkel en alleen nog bij de adem te blijven.  Op den duur merken we dat ze ons niet langer uit ons evenwicht kunnen brengen.

Iedere keer dat onze gedachten, fantasieën en emoties met ons aan de haal gaan en dreigen ons te verstikken en te verkrampen, keren we terug tot de adem.  We “weten” nu dat er aan de basis van ons wezen iets ligt dat meer open is dan die verstikkende gedachten, fantasieën en emoties; we noemen die openheid (die leegte) onze basisnatuur, onze boeddhanatuur, ons ware zelf.

Kun je zoiets toetsen? Je merkt het in ieder geval aan een verandering in houding, inzicht en inspiratie.

Onze houding op het kussen is nu gegrond en evenwichtig, ontspannen en wakker.  We worden steeds meer meester over onszelf: we zitten IN het moment, we drijven niet weg naar verleden of toekomst, we worden door niets afgeleid en kijken met mildheid naar wat is in en buiten onszelf.

Zo een houding is uitdrukking van een gezond zelfgevoel, dat niet meer toestaat dat onze gedachten ons verwijderen van het huidige moment; we zien de dingen zoals ze zijn. We zien onszelf zoals we zijn: als apart van onze gedachten.  Dat doen we vanuit een inspiratie van vertrouwen, vastberadenheid en mededogen.  Nu we verstild en tot rust gekomen zijn, hebben we weer oog gekregen voor de fundamentele goedheid waarin onze open geest mag verblijven. Vanuit mededogen met de talloze lijdende levende wezens proberen we die goedheid en openheid te belichamen. Dat is de inspiratie die we uitspreken in de Gelofte van de boddhisattva:

 

Hoe talloos de levende wezens ook zijn, ik beloof ze alle te bevrijden.

Hoe oneindig het pad van ontwaken ook is, ik ga daarvan de belichaming aan.

_______________________

1 Mipham, S. (2015). Je geest als bondgenoot.  Een weg naar innerlijke vrede en een open geest. (z.p.): Uitgeverij Juwelenschip.

2 Hier en daar voeg ik er eigen commentaar aan toe.