Omarm, laat los, stop, handel!

 

Veel beknopter kan de boodschap van de Boeddha niet klinken.

Wat valt er te omarmen?  We associëren het meteen met iets lieflijks, het liefst van al omarmen we onze geliefden. De Boeddha bevrijdt ons meteen van een dergelijke illusie. Behalve onze geliefden moeten we ook onze vijanden omarmen en in ons hart sluiten.  Dat is een haast onmenselijke opgave, die ook de christelijke traditie ons voorhoudt (Heb uw vijanden lief). Behalve het leven als feest is er ook het leven dat lijden is.  Ook dat moeten we omarmen, erkennen als horend bij ons bestaan.  Niet in theorie, maar van minuut tot minuut in ons dagelijkse leven. Omarmen, zoals de vader de Verloren zoon omarmt.  Omarmen betekent erkennen, vergeven, nieuwe kansen geven, troosten.

 

Wat valt er los te laten?  Alles! Onze plannen, illusies, vreugden en verdriet, vrienden, partner… Niet omdat die onbelangrijk zijn, integendeel.  Maar  dikwijls hechten we er zoveel belang aan, dat ze dreigen ons leven te  beheersen.  Voor we het weten zijn we erdoor geobsedeerd, nemen ze bezit van ons. Loslaten betekent los, d.w.z. op zichzelf, laten staan, los van ons eigen ikje, dat we trouwens ook moeten loslaten omdat het te allen tijde leeg blijkt te zijn.  Loslaten betekent dat we ervoor waken ons niet te identificeren met onze verlangens. Het boeddhisme heeft het in dit verband over de Tweede Waarheid: de oorzaak van ons lijden is begeerte. We zijn te nieuws-gierig, begerig naar het telkens nieuwe, begerig naar telkens meer, beter, groter, boeiender, in de ijdele hoop dat we daardoor zelf aan belang zullen winnen en iemand zullen worden in de ogen van onze naasten. Ons op die manier uitleveren aan een waanidee voert ons regelrecht richting verslaving. 

 

Het lijden niet negeren, de begeerte loslaten, daar ben je een leven lang mee bezig. En nog volstaat het niet. De derde les luidt: stop! Stop ermee, hou ermee op illusies na te lopen.  Stop met doelgericht handelen, beoefen de deugd van het Chinese wu-wei: niet-handelend handelen. Handelen zonder nadrukkelijkheid, zonder obsessioneel bezig te zijn met het resultaat.  Onthecht in actie.  Makkelijker gezegd dan gedaan, want wat we doen moet toch resultaat opleveren waarmee we onder de mensen kunnen komen?  Met onze prestaties verwerven we immers status en respect in de maatschappij? Wu-wei is tegen de stroom in gaan, niet door niets te doen of bij de pakken neer te gaan zitten, maar door uit ons handelen de angel van het frenetieke weg te trekken. Het bezeten handelen, coûte que coûte, het over lijken gaan (ook over het lijk dat we zelf geworden zijn) moeten we durven een halt toeroepen. Het al te nadrukkelijke en stante pede ingrijpen, het meteen willen rechttrekken van wat naar ons oordeel scheef zit (lelijk is, onrechtvaardig is) stellen we best even uit, om daarna vanuit een innerlijke rust des te efficiënter te worden.

 

Als we die innerlijke verworven hebben, wordt de vierde opdracht een stuk haalbaarder. Handel!  Volg het Achtvoudige pad, zuiver, vastberaden en met:

 

- de juiste wijsheid en inzicht in de Vier Waarheden;

- de juiste bedoeling: geen schade toebrengen aan voelende wezens;

- het juiste spreken: niet kwaadspeken, liegen;

- het juiste, d.w.z. morele handelen;

- het juiste, d.w.z. niet schadende, levensonderhoud;

- de juiste inspanning, d.w.z. ter bevordering van heilzaam karma;

- het juiste bewustzijn: de alerte omgang met lichaam, spraak, gevoelens, denken;

- de juiste meditatie.