Jaren geleden volgde ik een zen introductieweekend in Averbode. Nadat we vrijdagavond een poosje onwennig bij elkaar gezeten hadden om kennis te maken, verscheen pater Feyaerts. Zijn eerste woorden waren erg to the point maar even ontnuchterend. ‘Sociaal contact was niet de bedoeling’ zo luidde het dwingend devies. Na zijn inleidend woordje vol do’s and don’ts moesten we maar koudweg de stilte ingaan en elke gedachte aan socializen begraven. Dat was duidelijk. En zo geschiedde. Alles was toen nieuw voor me, mijn knieën deden tijdens het zitten ontzettend veel pijn, ik weigerde me te verzoenen met de gedachte én het gevoel dat zen inhield dat je moest lijden. Kortom, ik was te veel met mijn eigen bedenkingen bezig om het sociaal contact echt te missen. Maar af en toe een sms-je naar een verwante ziel in de buitenwereld moest toch kunnen. Fout dus! Ook dat was niet de bedoeling, al viel het door de strenge pater niet te controleren. Met gemengde gevoelens verliet ik die zondag de abdij. Maar dat ik met zen verder wilde, werd me stilaan wel duidelijk.

 

Mijn eerste vijfdaagse zensesshin in Steyl was een verademing, zoiets als thuiskomen. Dit was het! Ik was blij die goede professor Lathouwers terug te zien na vele jaren en ik genoot van zijn warme, enthousiaste teisho’s op een bedje van ernst en humor. Ik voelde me zowaar opgenomen in een groep gelijkgestemden. Jammer dat ik dat gevoel met niemand delen kon. Iedereen keek voor zich uit of langs je heen. Een knikje ter begroeting op de gang of tijdens de wandeling kon er niet af en praten was helemaal uit den boze. Zitten en zwijgen moest je doen, en verder geen gezeur. Ik was toen nog te druk bezig met jaloers zijn op mijn mediterende medemensen, die zo mooi rechtop zaten en ingetogen mediteerden met de blik op oneindig of de ogen vroom gesloten, dat ik geen tijd had om mij te verdiepen in mijn eigen alleen zijn. Dat thuiskomen bleek algauw toch wel erg relatief. Thuiskomen bij jezelf, hoe doe je dat trouwens als er geen vast zelf als ankerpunt bestaat? Ga daar maar eens aan staan.

 

Het jaar daarop ging ik voor het hele pakket: geen half werk, maar de volle tien dagen. Van thuiskomen was niets meer te merken. Iedereen leek mij straal te negeren, geen blik van bemoedigende herkenning, niemand zei wat tegen me, oogcontact was evenmin de bedoeling en in de zendo had ik alleen maar pijn: in mijn rug, in mijn knieën, in mijn ziel… Alle houdingen, alle kussentjes, krukjes en bankjes heb ik uitgepropeerd, niets hielp. Maar ik hield stug en dapper vol en keek dagelijks hoopvol uit naar de inspirerende teisho van Ton. Een dagelijks snoepje leek het wel. Totaal fout dus. Je zit daar niet om verlangend uit te kijken naar een spiritueel snoepje en je daaraan dan vast te klampen. Je zit ook niet in afwachting van de dokusan (een kort gesprek met de zenleraar) bijvoorbeeld, hoe hartverwarmend die ook mag zijn. Toen later die dokusanmomenten werden afgeschaft, was dat voor velen (ook voor mij) een grote ontgoocheling: vanaf nu stonden we er helemààl alleen voor.

 

Wat heb ik toen veel geleerd van al die dingen die niet konden of not done waren. Een dokusan die niet doorgaat, dat is pas je ware. Je niet vastklampen aan de groep, dat is de spirit. De mensen aan je voorbij laten gaan, dat is dé oefening bij uitstek. Alles biedt je de gelegenheid om in je eigen afgrond te kijken door afstand te nemen van al je speeltjes en ijdelheidjes en willetjes.

 

Als wij wekelijks samenkomen om te zitten, dan hoeven we elkaar niet te kennen, dan hoeven we niet te vertellen hoe de voorbije week verlopen is en hoe we ons voelen. Het doet er op dat moment niet zo toe hoe zwaar we belast en beladen zijn, of hoe luchtig en vrolijk we in het leven staan. Wie we zijn, waar we (geestelijk of emotioneel) vandaan komen, waarnaar we hunkeren, het blijft best onuitgesproken. Laten we het maar ‘in de Hartsoetra gooien’, zoals Ton Lathouwers dat noemt. En toch - daar is alweer die paradox - we weten het van elkaar: dat we zittend in stilte elkaars lief en leed mee dragen. Samen en alleen. Persoonlijk en maatschappelijk.1

_______________

1 Zie: Gelofte aan de mensheid (Hisamatsu)