De Chinese Meester Zengetsu leefde tijdens de Tangdynastie (7e tot 10e eeuw). 1

Toen hij vanwege zijn zwakke gezondheid niet langer in staat was onderricht te geven, schreef hij volgende brief aan zijn leerlingen. Een geestelijk testament vol wijze raadgevingen.

 

Leven in de wereld en toch niet gehecht raken aan de stof van de wereld is de weg die de ware zenstudent moet gaan.

Wanneer u getuige bent van een goede daad door een ander, moedig uzelf dan aan zijn voorbeeld te volgen. Als u hoort van een verkeerde daad door een ander, raad uzelf dan aan deze niet na te volgen.

Zelfs al bent u alleen in een donkere kamer, gedraag u alsof u tegenover een voorname gast zat. Druk uw gevoelens uit, maar doe door uw spreken uw eigen ware aard geen geweld aan. 2

 

Armoede is uw schat. Verwissel deze nooit voor een gemakkelijk leven.

Iemand kan een dwaas lijken en er toch geen zijn. Mogelijk bewaart hij alleen maar zijn wijsheid zorgvuldig .

Deugden zijn de vruchten van zelfdiscipline en vallen niet vanzelf uit de hemel zoals regen en sneeuw.

Bescheidenheid is de basis van alle deugden. Laat uw buren u ontdekken voor u uzelf aan hen bekend maakt.

Een edel hart dringt zichzelf nooit op de voorgrond. Zijn woorden zijn als zeldzame edelstenen, zelden vertoond en van grote waarde.

Voor een oprecht student is iedere dag een goede dag. De tijd gaat voorbij maar hij raakt nooit achterop. Roem noch schande brengt hem uit zijn evenwicht .

Bekritiseer uzelf, nooit een ander. Redetwist niet over goed en slecht.

Sommige dingen, hoewel goed, werden generaties lang als slecht beschouwd. Omdat de waarde van rechtschapenheid wel eens pas eeuwen later erkend kan worden, is het niet nodig naar onmiddellijke waardering te verlangen.

Leef met overleg en laat de resultaten over aan de grote wet van het heelal. Breng iedere dag in vreedzame beschouwing door. 3

 

Vaak vinden we zenteksten erg duister en verwarrend. Moeilijk te vatten, zeker als ze - meer dan ons als beginners lief is - verwijzen naar mystieke werelden. De Verlichting lijkt ons dan zo ver weg, dat we geneigd zijn onze inspanningen op te geven en de boel de boel te laten. Mystiek, verlichting, terugkeren tot je ware zelf…, wat moet ik ermee? Wat koop ik ervoor? Het is allemaal zo ver van mijn bed.

 

Zenteksten zijn vaak weerbarstig. Maar vroeg of laat zal ergens een woord daaruit oplichten. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor de Psalmen. Zij roepen vaak weerstand op, kwaadheid zelfs, tot op een keer, na jarenlang herhalen (ruminare, herkauwen zegt de monnik) ineens een vers fris en herboren opklinkt en zijn geheim onthult, dat dan van een wonderlijke evidentie blijkt te zijn. Hoe heb ik dit al die jaren over het hoofd kunnen zien, waarom heb ik dit niet eerder begrepen.

 

Vandaag duikt er plots een tekst op die zen laat zien zoals zen moet zijn: nuchter, aards, no-nonsense. Twee voetjes op de grond, en geen gezeur. Zen is praktisch. Je hoeft geen diploma’s over te leggen om het te mogen vatten. Een van de grootse zenmeesters was de eenvoudige, (naar de traditie het wilt) ongeletterde Huineng (638-713), die in zijn klooster rijst moest pellen en hout klieven. Maar hij was het toch maar die alle ijdele geleerdheid van de monniken wegblies met zijn nuchterheid. Hij werd de Zesde Patriarch. Verder is daar Jan Van Leeuwen, de kok en vriend van Ruusbroec in Groenendaal. Ook hij was aanvankelijk ongeletterd, maar werd later de auteur van schitterende mystieke werken.

 

Meester Zengetsu is van eenzelfde nuchterheid. Je kunt niet zeggen dat zijn raadgevingen wereldschokkend zijn, of grote geheimen onthullen. Met gewoon gezond boerenverstand kom je al een heel eind.

Sta met beide voeten in het leven, ook in de modder ervan. Maar hecht je niet aan het leven, want niets is vergankelijker dan je bestaan. Verspil geen tijd, laat je inspireren door goede mensen, mijd de bozen. Verlos ons van dé kwade, meer nog dan van het kwaad, zo lees ik het Onze Vader.

Gedraag je altijd als tegenover een voorname gast. Als was die Christus zelf, zegt de Regel van Benedictus. Laten wij ons behoorlijk gedragen, als op klaarlichte dag, zegt Paulus. 4

Wat we doen hoeft het daglicht niet te schuwen. Dat is geen eenvoudige klus. Zengetsu windt er geen doekjes om: leven in zen impliceert armoede, nederigheid, niet oordelen over dwaas of wijs, zelfdiscipline, bescheidenheid, zwijgzaamheid, evenwicht, overleg. 5 Geen populair programma dat je succes garandeert in veertien dagen.

Nu zijn er wel meer raadgevers die met dergelijke adviezen voor de dag komen. Het unieke aan zen is wat Zengetsu zegt in de laatste alinea:

 

...laat de resultaten over aan de grote wet van het heelal.

 

Wat we ook doen, hoe fel we ons ook inspannen, we kunnen het leven niet dwingen, we kunnen het lot niet naar ons pijpen doen dansen. Er is altijd de grote wet van het heelal. Er is altijd de Tao, de nooit aflatende levensstroom, waarvan de loop ondoorgrondelijk is. De enige houding daartegenover is er een van overgave, van loslaten. Denk daaraan, zegt Meester Zengetsu, beschouw en overweeg het. Kalm en evenwichtig. Vreedzaam. Iedere dag.

______________

1 Vorige zomer (2012) werd in Maaseik een prachtige tentoonstelling gewijd aan deze bloeiperiode van de Chinese cultuur.

2 Eigen, aangepaste vertaling, gebaseerd op de Engelse vertaling. (zie http://www.freesangha.com/forums/beginner's-buddhism/zengetsu's-letter-to-his-students-2472/ )

3 Bron: http://zenhasselt.be

4 Romeinen 13, 13

5 cf. Avondlijke vermaning: nimmer onoplettend, nimmer achteloos.