zenthema 163
Terug naar Af
Wij zullen blijven onderzoeken
en het eind van al onze onderzoekingen zal zijn
dat we uitkomen waar we begonnen zijn
en die plaats voor het eerst leren kennen.
Dat we uitkomen waar we begonnen zijn. Het lijkt wel de sombere samenvatting van de stukken van Tsjechov: aan het eind staan de personages even ver als in het begin, nergens. Sadder, maar niet meteen wiser. Hun dromen hebben ze niet waargemaakt, hun liefdes zijn gesmoord in misverstanden en illusies, heel hun leven blijken ze het verkeerde te hebben nagejaagd, maar dat is een inzicht waar de toeschouwer meer aan heeft dan de personages zelf. Die blijven zich verschansen achter hun hooggestemde idealen, sluiten zich op in hun wereld van boeken en filosofietjes. Pas op de plaats. Morgen weer pas op de plaats. Moskou blijft een fata morgana.
Mediteren is een veredelde vorm van pas op de plaats maken. Ter plaatse, rust! brulde op school de gymleraar. Was het maar waar, kwam er maar rust tijdens het zitten ter plaatse. De ervaring leert dat meditatie geen medicijn is tegen de pijn van het zijn. Zelfs geen placebo. Nog veel minder is het een middel om onszelf, de wereld, het universum te begrijpen. Met je verstand, je geleerdheid of boekenwijsheid kom je op je kussen nergens. Dōgen wrijft het er nog eens goed in:
Als je de realiteit zoals ze is wilt bereiken, dien je de realiteit zoals ze is te beoefenen. (1)
De realiteit bereiken kun je alleen maar door ze te beoefenen. Onderzoeken betekent niet trachten te begrijpen, maar je erin oefenen. Übung macht den Meister. Je wordt de realiteit meester door ze te beoefenen, d.i. te belichamen. De vierde gelofte van de bodhisattva luidt: Hoe oneindig het pad van ontwaken ook is, ik ga daarvan de belichaming aan. Ontwaken, dat is vrij en onbevangen de werkelijkheid van alledag tegemoet gaan en ze uitdrukken, iedere keer opnieuw, met eindeloos geduld. Hoe routineus, absurd, pijnlijk, uitzichtloos en duister ze er ook bij momenten mag uitzien, ieder keer weer en ondanks alles die plaats voor het eerst leren kennen. Dit is de plek, hier en nu, straks nu en altijd nu.
Kunnen we dat, onze behoefte aan onderzoek en begrijpen laten varen? In onze eigen donkere afgrond kijken? Het zo-zijn van alles belichamen? Alle hoop laten varen op de inlossing van onze illusies? Wat blijft er dan nog over?
Ik zei tot mijn ziel: wees stil, wacht zonder hoop
Want hoop zou hoop zijn op het verkeerde;
Wacht zonder liefde, want liefde zou liefde zijn voor het verkeerde;
Er is nog wel het geloof, maar het geloof en de hoop en de liefde bestaan geheel in het wachten.
Wij zijn er altijd van overtuigd dat wat wij hopen, geloven, verlangen en liefhebben dat ook waard is. Naar Moskou, naar Moskou! Want daar zullen de Zusters van Tsjechov gelukkig zijn. Dat maken ze zichzelf wijs. Misschien hebben ook wij heel ons leven het verkeerde nagestreefd, waren we er nog niet aan toe te wachten. Dat is geen pleidooi voor fatalisme. Wachten betekent eerbied hebben voor de gang der dingen. Vertrouwen, waardoor ons handelen wachtend handelen wordt, handelen door niet-handelen, zoals de taoïsten ons leren. Onze liefde mag er een zijn van wachtend beminnen, onze hoop mag er een zijn van wachtend verlangen. Waakzaam zijn betekent niet alleen op je hoede zijn voor dreigend gevaar, maar ook waken bij, aanwezig zijn. Zowel bij de levende als bij de stervende, die we allemaal zijn.
Dōgen kennen we, en de bodhisattva’s ook, maar van welke ‘zenmeester’ zijn toch die andere citaten hierboven? Die zijn van T.S. Eliot. Het tweede citaat komt uit zijn Four Quartets:
I said to my soul, be still, and let the dark come upon you
which shall be the darkness of God.
I said to my soul, be still, and wait without hope
for hope would be hope for the wrong thing;
there is yet faith.
But the faith and the love and the hope are all in the waiting.
Wait without thought, for you are not ready for thought:
So the darkness shall be the light, and the stillness the dancing.
_________________
1 Dōgen: Fukanzazengi. Universele aanwijzingen voor zazen.