De kern van zen heeft te maken met wat we iedere week reciteren: Laat ons ontwaken tot ons ware zelf. De voorwaarde daartoe is dat we kalm en evenwichtig in het leven staan. De consequentie is dat we mensen worden vol van mededogen.

 

Maar wat moet ik in hemelsnaam verstaan onder mijn ware zelf? Is het mijn betere ik, zuiver, helder, onverstoorbaar, een ideaalbeeld van wie ik in wezen worden wil?  Is het een soort heiligheid, verlichting, waartoe ik hoop plots te ontwaken om dan voor eeuwig te rusten in een soort nirvana? Dat klinkt wel erg statisch! Is het de ontdekking dat ik eindelijk geworden ben wie ik was, ben en zal zijn?

 

Vandaag wil ik het eens van een andere kant bekijken.  Dat ware zelf is niet per definitie en uitsluitend het ideaalbeeld waartoe ik geroepen ben. Het kan ook iets negatiefs zijn.  Ook daartoe moeten we ontwaken; we moeten onszelf eindelijk ook eens wakkerschudden, alert zijn voor onze duistere kanten. Ons ware zelf, daarin zitten ook al onze dubbelheid, verscheurdheid en vertwijfeling.  Al onze paradoxen, alles wat ons genadeloos ontluistert, onze zwakheid: Want goed dat ik wil, doe ik niet, maar kwaad dat ik niet wil, dat verricht ik. 1  En het ergste van al: ons ware zelf, dat is ook onze eigen afgrond, waarin wij vaker staren dan ons lief is.

 

Ons ware zelf ontdekken we misschien wel juist op die momenten waarop de bodem onder ons bestaan wordt weggeslagen en angst en vertwijfeling ons deel worden. Juist dan wordt ons - hopelijk - duidelijk dat die grond waarop we meenden te kunnen steunen, geen enkel houvast bood. Alles waaraan we ons zo hartstochtelijk hadden vastgeklampt blijkt nep en het lijkt alsof we in een onmetelijke diepte te pletter zullen storten.

 

Er is nochtans een uitweg. Kierkegaard heeft het over zich gronden in de macht die je tot stand bracht. Erkennen dat wat ervoor gezorgd heeft dat wij in ons bestaan gevallen zijn BUITEN ons ligt.  Wij hebben onszelf - laat staan ons ware zelf! - niet geschapen. Daarom hebben we geen andere keuze dan te vertrouwen op wat we NIET in de hand hebben.  Sommigen noemen het God, anderen de Tao, of de Ene, of de deus sive natura van Spinoza. 

 

Een dergelijk vertrouwen veronderstelt, alweer dixit Kierkegaard, voorwaarts leven, door alle angst en vertwijfeling heen.  Pas dan breekt het leven in ons door 2 , als we de sprong wagen van vertrouwvol niet-weten, waardoor we de knellende idee durven loslaten dat we alles in handen hebben en volledig autonoom beslissen. Ontwaken betekent ervaren dat ons ware zelf gelegen is in ons afhankelijk bestaan, een bestaan dat ons aanzet tot nederigheid, maar ook tot de geruststellende  en troostende gedachte: Je kunt er niet uitvallen. Enerzijds is er de duizeling van de afgrond, anderzijds de wetenschap dat die afgrond, die grondeloze leegte, je nooit laat verloren gaan.

 

Rilke verwoordt het zo:

 

Dit alles op je nemen en vergeefs een

wellicht gekoesterd iets loslaten om

alleen te sterven, wetend niet waarom -

 

Is dat de opening naar een nieuw leven? 3 

 

Ons ware zelf kan zich slechts tonen als we bereid zijn door de vertwijfeling heen te gaan, alles los te laten wat we zo gekoesterd hebben.  Daar zien we de zin niet van in, we vinden het vergeefse moeite als we ten slotte toch alleen moeten sterven, zonder een antwoord gekregen te hebben op al onze waaroms.  Maar is dat sterven aan ons kleine zelf niet precies de opening naar nieuw leven, naar ons ware zelf?

_____________

1 Romeinen 7: 19 (Naardense Bijbel)

2 Kom snel, oh kom snel en vergeet alle angst! In ons breekt het leven door!

Toewijding van de bodhisattva (ingekort). Uit de Bodhicaryavatara van Santideva. (http://www.mahakarunachan.be/wp-content/uploads/2010/12/07-Toewijding-bodhisattva.pdf)

3 Het vertrek van de verloren zoon.

in: Rilke, R. M. (2010) Nieuwe gedichten. Amsterdam: Athenaeum - Polak & Van Gennep. (p. 24)