Gisteren blies de wind strak over de Schelde.  Ik weet dat, want ik ben daar geweest. Op het voetbalveldje van F.C. Mariekerke werkten twee teams zich uit de naad. Kritische supporterskreten van beste stuurlui aan de wal  rolden over het jaagpad en boden ook mij een steuntje in de rug. Bij de kroeg van Zates (sedert 1875!) trokken twee vaantjes strak: geel en blauw. Uit de verte kwamen twee fietsers aangeracet. In druk gesprek, zoals altijd.  Niet over het laatste gadget voor hun fiets of over hun verbaal opgesmukte sportprestaties, maar over dat geel en blauw in hun verte.

 

De ene zei: “Het vaandel beweegt.”  

De andere zei: “De wind beweegt.” 

“Het vaandel beweegt.”

“De wind beweegt.”

“Het vaandel beweegt.”

“De wind beweegt.”

“Het vaandel.”

“De wind.”

“Het vaandel.”

“De wind.

“Vaandel.”

“Wind.”

“Wind.” 

“Vaandel.” 

“Windel.” 

“Vaan.” 

“Vindel.” 

“Waan.” 

“Waandel.”

 “Vind.”

 

Ze bleven over en weer praten, zonder het eens te worden. 

Toen hield Huineng, de zesde Chinese patriarch (681-713), hen staande en zei: “Het is niet de wind die beweegt; het is niet het vaandel dat beweegt; het is jullie geest die beweegt.”  

De twee stonden perplex. 1

 

Twee snelheidsduivels met hun hightech racefietsen, ze stonden gewoonweg stil! Als aan de grond genageld.  Ze kwamen tot verlichting.  Hun geest was tot rust gebracht.

De oude Huineng, zelf van oorsprong een gewone jongen, een koksmaatje zonder kapsones, wist wel hoe hij deze praatjesmakers op hun plaats moest zetten.  En ze pikten het nog ook. Zij die elkaar hadden willen overtroeven in snedige slimmigheidjes, stonden nu stil. Verlicht, maar ook een beetje betrapt.

Hebben jullie niets beters te doen dan jullie bezig te houden met dit soort spitsvondigheden? Onnut en ijdel is neuswijze kakeling.  2

 

De wind beweegt? Ja, natuurlijk!   Maar dat is niet belangrijk, een kwestie van welles-nietes. De vaantjes bewegen?  Ja, natuurlijk, wat had je gedacht? Maar dat is niet belangrijk, een kwestie van welles-nietes. De wind beweegt de vaantjes en de vaantjes bewegen de wind? Ja-aah!  En nu ophouden met zeuren; zwijgen en fietsen, vooruit nu maar.  En dat ik jullie er niet meer over hoor. En hou je geest in bedwang! En kijk voor je! En rijd geen wandelaars overhoop.

 

Zolang we er niet in slagen onze geest tot rust te brengen, zolang we denken dat we wijs zijn omdat we zoveel nadenken, komen we nooit tot inzicht. Dan zien we alleen wind en vaantjes. Fietsen moeten we doen, onze geest laten leeg waaien. Voetballen alsof ons leven ervan afhangt.  Met aandacht.  Maar zonder gepieker. Gooi alle boekenwijsheid maar de Schelde in.  Verbrand de geschriften, verbrand de boeddhabeelden maar, of hak ze in spaanders. Klamp je nergens aan vast, laat je geest zachtjes vergaan, oplossen.

 

Om dat te bereiken bestaan er vierentachtigduizend methodes: fietsen, voetballen, wandelen, perplex staan, en nog 83996 andere.

Ik zeg dat niet, ik heb het ook maar van de Chinese zenmeester Ôbaku Kiun (9e eeuw):

Wanneer studenten van de Weg ernaar verlangen Boeddha's te worden, hoeven zij niets van de Dharma te bestuderen. 

Zij zouden enkel moeten bestuderen hoe zij zoeken naar of hangen aan welk ding dan ook kunnen vermijden. 

Wanneer niets gezocht wordt, zal de geest in zijn 'ongeboren' toestand blijven, en wanneer niets vastgeklampt wordt of geweten, zal de geest door het proces van destructie gaan. 

Datgene wat noch geboren noch vernietigd wordt is de Boeddha. 

De vierentachtigduizend methodes om de vierentachtigduizend vormen van illusie te bestrijden zijn niet meer dan zinnebeelden om mensen aan te trekken tot bekering. In feite bestaan zij geen van alle. 3

_______________

1  Naar: Tanahashi, K. & D. Schneider. (1995). Zencirkels. De essentie van zen - Verhalen en gedichten van oosterse en westerse zenmeesters. Amsterdam: Karnak. (p. 112)

2  Opschrift op de onderdoorgang van het Rijksmuseum in Amsterdam.

3   http://www.spiritualiteit.net/zenboeddhisme.php#