Yaoshan was eens aan het zitten, toen zijn leraar Shih-t’ou hem zag en vroeg:
“Wat ben je hier aan het doen?”
Yaoshan zei: “Ik ben niets aan het doen.”
Shih-t’ou zei: “Dan zit je hier te lummelen.”
Yaoshan: “Als ik zou zitten te lummelen, dan zou ik iets aan het doen zijn.”
Shih-t’ou vroeg daarop: “Je zei dat je niet iets aan het doen bent; wat ben je dan niet aan het doen?”
Yaoshan antwoordde: “Zelfs de heiligen weten het niet.”1
Vandaag komen we een oude bekende tegen: de Chinese zenmeester Shih-t’ou Hsi-ch’ien (8e eeuw). Wij kennen hem beter onder zijn Japanse naam Sekitō Kisen. Hij is de auteur van de Sandokai, over De identiteit van veelheid en eenheid.2
Dit verhaal roept de vraag op naar het ware leraarschap. Wie is de leerling, wie is de leraar?
Een leraar stelt nooit zomaar een vraag, daar zit altijd een bedoeling achter, op zijn minst een pedagogische. “Wat ben je hier aan het doen?” Tja, die vraag stellen we ons allemaal dagelijks pakweg vijftig keer. Wat zit ik hier in hemelsnaam te doen in die file? Wat voor nut heeft deze vergadering nog? Waar ben ik toch mee bezig?
We willen allemaal doen, doen, doen. Het liefst iets nuttigs, iets van betekenis, iets van waarde dat ons zal overleven. We willen met ons doen ons bestaan verantwoorden, een spoor nalaten, een monument, duurzamer dan brons.
Shih-t’ou wil zijn leerling wel eens testen. Wat heeft hij er nu echt van begrepen van mijn wijze zenlessen?
De leerling antwoordt naar waarheid “Ik ben niets aan het doen.” Ik zit hier te zitten. Ik mediteer, als je dat liever hoort. Ik adem, laat mijn gedachten komen en gaan, ik lever mij over aan gewoon gewaar zijn wat is. Maar iets dóen, nee, niet echt. Kortom, antwoorden volgens het boekje. Tien op tien.
Shih-t’ou pakt hem op zijn woord, stelt hem als een Chinese Socrates op de proef. Als je niets doet, dan zit je je tijd zomaar te verprutsen? Je bent een leegloper, zoals je hier wat zit te lummelen. Arbeid adelt, wie niet werkt, zal niet eten. Sta op en ga wat nuttigs doen!
Yaoshan laat zich niet uit zijn lood slaan. Hij kent zijn leraar te goed om niet te beseffen dat hij door hem geprovoceerd wordt. Hij pareert de vraag en neemt zijn meester op zijn woord. Goed, stel dat ik hier, zoals u zegt, zit te lummelen, is lummelen dan ook niet een soort doen? Ik zei toch dat ik niets aan het doen was, dan kan ik toch niet aan het lummelen geweest zijn? Dus, niets doen is niet lummelen.
Zen houdt van taalspelletjes. Ze helpen ons erachter te komen of wat we zeggen betekenis heeft.
Shih-t’ou eist van Yaoshan dat die zijn begrippen goed definieert, niet zomaar om het even wat uitkraamt. Hij zet zijn laatste wapen der logica in: niets aan het doen zijn is hetzelfde als niet iets aan het doen zijn. Wat is dat dan, dat je níet aan het doen bent?
Nu zou Yaoshan als brave leerling kunnen antwoorden dat dat een onmogelijke vraag is, of dat hij er eens zal over nadenken en volgende week terugkomen met het antwoord. Hij reageert echter helemaal anders. Dit uitdagende spelletje zal hij niet laten uitdraaien op winnen of verliezen. Als hij zegt niet te kunnen antwoorden, geeft hij toe dom te zijn. Geeft hij wel een antwoord, dan weet hij van tevoren dat het fout is. In dat soort valkuilen zul je hem niet (meer) zien vallen.
Zijn antwoord is typisch zen: “Zelfs de heiligen weten het niet.” Een variant op : “Zelfs de Boeddha kan het je niet vertellen.” Katholieken zeggen dan : “Alleen de Heer weet het…” Nee, zelfs de Heer weet het niet, en Zijn hemel zwijgt. We zijn wat de eindvraag betreft aan onszelf overgelaten. Helaas, alle spitsvondigheid van wetenschap, filosofie, logica, theologie enzovoort, alle boekenwijsheid van heel de wereld is niet bij machte het (Het) te weten. Alle heiligen, bodhisattva’s en boeddha’s zijn en blijven sprakeloos. Er komt onvermijdelijk een moment dat je stuit op de grenzen van je verstand en je taal. Bij taalspelletjes kun je daar nog om lachen, maar in uiterste ellende van ziekte of sterfbed vergaat je daartoe de lust. Dan kun en hoef je niets meer te zeggen of te doen. Gewoon een beetje zitten lummelen.
___________
1 van Dun, A. (2011). De grote kwestie. Stamboom van zen-onderricht. Stiltij-publicatie. (Geciteerd uit: Andrew Ferguson. Zen's Chinese Heritage. Wisdom Publications.
2 zie zenthema 71