Acht
Zweep, touw, os en herder zijn onvindbaar.
Er is geen maat in de uitgestrekte blauwe hemel,
Die in staat is ook maar één ding ten volle te meten.
Hoe kan een sneeuwvlok op een brandend haardvuur vallen
Zonder weg te smelten?
Eerst wanneer een mens tot deze Leegte is geraakt,
Toont zich het oude gelaat van de meester.
Alles is gezegd, alles is gedaan, alles is gedacht. Niets heeft geholpen, maar alles kwam terecht. Er is alleen nog de volmaakte cirkel. Alleen nog de uitgestrekte blauwe hemel. De oneindigheid van het universum. In de Soetra van Kwan Yin staat over die volmaaktheid het volgende:
Oh Jij die stralend bent, smetteloos en schitterend ! Zon van wijsheid waardoor nacht verdwijnt !
Oh Jij die storm en ramspoed overwint !
Jouw Glorie vult het hele universum !
Ook hier weer datzelfde beeld: de cirkel als de zon, smetteloos en schitterend. Haar licht is de zon van wijsheid, die al onze nachtelijke duisternis - denk aan de uitdrukking van Johannes van het Kruis - , al de stormen van onze heftige emoties, al onze rampspoed in verleden, heden en toekomst doet verdwijnen.
En dan is er dat beeld van de cirkel. Er is geen plaats meer en geen niet-plaats. Dat wil zeggen: er is niet ergens die ene plaats waar je de Boeddha, je ware zelf, vinden kunt. Maar er is ook geen niet-plaats waar de Boeddha NIET te vinden is. Zoek hem niet langer. Vind hem niet langer. Verwaarloos hem niet langer. Je kunt hem nergens zien of vatten, maar evenzeer kun je zijn aanwezigheid nergens loochenen. Hij, de Boeddhe, de Verlichting, je ware zelf, is overal en nergens. Elk punt van de cirkel IS aanwezigheid van het middelpunt, en het middelpunt IS elk punt van de cirkel.
Dergelijke mystieke gedachten schrikken een beetje af, dat is begrijpelijk. Hoe moeten we ons dat nu allemaal voorstellen? Niet! Als de os vergeten is, als de hoeder vergeten is, de zweep en het touw (vers 1) er niet meer toe doen, is er ook geen behoefte meer aan voorstelling. Er is geen maat (vers 2) waarmee je het meten kunt! De volmaaktheid van de cirkel is spoor-loos, verlichting maakt geen gebruik van taal en teken. Er is alleen nog stilte en Leegte. Leegte die alles mogelijk maakt, bijvoorbeeld dat een sneeuwvlok op een brandend haardvuur valt zonder weg te smelten. Leegte waarin niets op zichzelf bestaat, maar alles met alles verband houdt (samutpāda), in vrede, in Wijsheid voorbij alle wijsheid. En dat doet me dan weer denken aan Jesaja 11:6, waar staat:
Te gast zal zijn een wolf bij een schaap,
een panter vlijt zich neer bij een bokje;
kalf, leeuwenwelp en mestvee tezamen:
een kleine jongen zal ze drijven. 1
__________________
1 Naardense Bijbel