zenthema 164

Sereen

Ik heb oceanen en meren overgestoken,

ik ben langs bergen en rivieren gegaan,

ik heb de meesters bezocht,

ik heb de Wegen gezocht,

ik heb zazen beoefend.

En sinds ik de Weg van de berg Sokei vond,

weet ik dat geboorte en dood niet verschillen.

 

Lopen is ook zen,

zitten is ook zen.

Of we nu praten of stil zijn,

of we nu bewegen of onbeweeglijk zijn,

het lichaam blijft steeds vredig.

Zelfs tegenover een zwaard blijft de geest kalm.

Zelfs tegenover gif blijft de geest onverstoorbaar.

 

Mijn Meester (de Boeddha) ontmoette (zijn meester) de Boeddha Nento

en lang geleden werd hij Ninniku-sen (de Boeddha van de Volharding).

We moeten vele malen leven

en ontelbare malen sterven.

Leven en dood volgen elkaar

onophoudelijk tot in de eeuwigheid op.

 

Vanuit het onmiddellijke besef van geboorteloosheid

is het niet meer nodig

ons te verheugen of ons te kwellen

om eerbewijzen of schande.

 

Je diep terugtrekken in de bergen,

leven in een kluizenaarshutje,

gezeten onder een grote den,

kalm en rustig zazen beoefenen, vredig en gelukkig,

in de verblijfplaats van de kluizenaarsmonnik.

Eenvoudig en sereen leven,

waarachtige schoonheid.

 

Chinese wijsheid van Yoka Daishi (665 - 713). Die kennen we maar al te goed, na iedere meditatiesessie reciteren we zijn Avondlijke aansporing: Levendood is een ernstige zaak, snel vergaan alle dingen…

Bovenstaande tekst is een stukje uit Het lied van het onmiddellijke ontwaken. (1)

 

Altijd onderweg, altijd zwervend, rusteloos van hier naar daar. Op zoek naar een doel, een zin, een onwankelbare waarheid, een meester. Homo viator. En altijd maar weer bij jezelf uitkomen en botsen op dezelfde, vaak onuitgesproken, maar oorverdovende vraag van het antwoordloze waarom. We ervaren de urgentie om tot rust te komen, maar urgentie en rust horen niet bij elkaar, dat vloekt, dat schuurt tegen elkaar aan. Van hot naar her, van zee naar oceaan, van berg naar rivier, het helpt geen zier. Zelfs zen beoefenen blijkt waardeloos. Zou je denken in je somberste bui.

 

Yoka Daishi was even ongeduldig als wij allemaal, hij kreeg het op zijn heupen van dat heen en weer geloop van de ene meester naar de andere. Je kwam er geen stap verder mee. En toch, het moest en het zou; het was een kwestie van leven en dood. Geen tijd te verliezen, want…levendood is een ernstige zaak.

 

Heeft hij die wijsheid geleerd van Huineng, de Zesde Patriarch, toen hij bij hem binnenviel daar in het klooster op de berg Sokei? Daar ontdekte hij dat geboorte en dood niet verschillen, dat er een manier van leven is voorbij aan het voortdurend onderscheiden van leven & dood, goed & kwaad, mooi & lelijk, arm & rijk. ‘Voorbij aan’ betekent niet dat we nooit meer onderscheid zullen maken, we kunnen haast niet anders, maar dat we beseffen dat geen enkel onderscheid nog maar in de buurt komt van de boeddhanatuur. De boeddhanatuur overstijgt ieder onderscheid, de boeddhanatuur is leven, de boeddhanatuur is dood; de boeddhanatuur is goed én kwaad, mooi én lelijk, arm én rijk. Het ware zelf zit zowel in de onderdrukker als in de onderdrukte. Het ware zelf is de werkelijkheid zoals die is, met alles erop en eraan.

 

Je vindt de boddhanatuur in alles en allen, in lopen en zitten, in praten en stil zijn, in bewegen en rusten. In mijn zitten en mijn opstaan, zegt Psalm 139: 2. In die psalm staan wel meer zenachtige, paradoxale woordparen: de duisternis is als het licht (vers 12), op vreselijke wijze wonderbaarlijk (vers 14). Levendood, dat is duisterlicht; levendood, dat is vreselijk wonderbaar.

 

De boeddhanatuur, het ware zelf, is de grondeloze grond, die ons in staat stelt kalm en evenwichtig te blijven in alle omstandigheden, tegenover leven én dood, tegenover het zwaard, tegenover het gif. Sereniteit, dat is de beproeving en tegelijk de beloning voor de prijs die we moeten betalen in een leven van geweld en lijden. Oorlog, vernietiging, laster, jaloezie, haat, we kunnen er niet omheen. We kunnen alleen trachten ze te zien zoals ze zijn: uitdrukking van levendood. En dat is de ernstige zaak, die we onverschrokken onder ogen moeten zien. Sereen. Zonder ervoor op de vlucht te slaan.

 

Sereniteit komt niet uit de lucht vallen. Zelfs de Boeddha deed er aeonen over, een van zijn titels is niet voor niets Boeddha van Volharding. Het vergt vele levens om tot wijsheid te komen. Iedere dag maken wij de gang van leven naar dood, van dood naar leven. Zolang we niet beseffen dat we in die tredmolen zitten van voorkeurleven en afkeerdood, van onderscheid en oordeel, zolang we op zoek blijven naar middelen (een Meester, meditatie, boekenwijsheid enz.), zullen we nooit geboorteloosheid ervaren.

Geboorteloosheid betekent dat er een eind is gekomen aan de kringloop van almaar opnieuw geboren worden in een leven van begeerte en walging. Geboorteloosheid betekent dat het niet meer nodig is ons te verheugen of te kwellen, ons druk te maken om eerbewijzen of schande. Eer of schande, vreugde of kwelling, dat zijn ‘middelen’, die we gebruiken om ons doel te bereiken. Maar ontwaken is een zaak van on-middellijkheid. Er is geen middel, geen methode, geen formule om te ontwaken. Het komt al bi gheluc. Of niet.

 

Eenvoudig en sereen leven, Yoka Daishi noemt het waarachtige schoonheid. Het is de sereniteit waarin we, samen met de Boeddha, vanuit het gevoel van geboorteloosheid ten slotte kunnen zeggen:

 

Vernietigd is geboorte, geleefd het heilige leven, gedaan is wat gedaan moest worden, er is niets meer dat tot terugkomst hier leidt. (2)

________________

1 http://docplayer.nl/13864861-Shodoka-het-lied-van-het-onmiddellijke-ontwaken-van-yoka-daishi.html

2 SN 22:59 – Anattalakkhaṇa Sutta. http://suttas.net/suttas/samyutta-nikaya/22/sn22-59-anattalakkhana-sutta.php