Wanneer zal ik eindelijk verlicht zijn?  Ik doe geweldig mijn best, maar hoe meer ik me met zen bezig houd, hoe meer ik het gevoel krijg dat mijn leven één puinhoop is. Wat doe ik verkeerd?  Heb ik al ooit in mijn leven één keer echt gemediteerd?  Ik zit maar wat te suffen en mijn gedachten springen uitdagend in het rond, nooit word ik ze meester.

 

Dergelijke sombere overpeinzingen blijken het lot te zijn van wie zich op het zenpad begeeft.  Na een tijdje krijg je er genoeg van en wil je het pad het pad laten.  Zoek het maar uit, het zal zonder zen ook wel gaan.

 

Die rusteloosheid komt niet van buiten, maar uit ons diepste zelf.  De mysticus Angelus Silesius 1  drukt het zo uit:

 

Nichts ist, das dich bewegt, du selber bist das Rad,

das aus sich selbst läuft und keine Ruhe hat.

 

Onze gedachten, waarvan wij beweren dat ze ons ik bepalen, draaien als een rad, freewheelend, uit zichzelf en zonder ophouden. Ze komen uit het niets en verdwijnen weer in het niets.  En nooit is er één die tot verlichting leidt. Onze monologue intérieur gaat eindeloos door, maar levert geen verhelderend inzicht op.  Met praten, al is het dan in de stilte op ons kussentje, komen we er niet.

 

Wat moet ik dan wél doen?  Niets! Als je God wilt verstaan, zegt Silesius, als je m.a.w. wilt ontwaken en verlicht zijn, dan is zijn raad deze:

 

Zie wat gij niet kunt zien,

ga waar gij niet kunt gaan,

aanhoor wat stemloos is

en gij zult God verstaan. 2

 

We staren ons blind op wat we zien, of menen te zien, dichtbij of veraf, in nu, straks en gisteren.  We denken te zien (d.w.z. te begrijpen) hoe de wereld en wijzelf in elkaar zitten.  Maar dat soort kennis brengt ons niet tot rust, want iedere keer opnieuw komen we tot andere inzichten, die ons nog meer in verwarring blijven, of houden we hardnekkig en hartstochtelijk vast aan onze overtuiging. Ons ik- en wereldbeeld zijn siamese tweelingen, die we nu eens koesteren, dan weer haten, maar waarmee we nooit in het reine komen. Wat we dus kunnen zien, helpt ons geen zier.

 

Zie wat gij niet kunt zien. Zie het onzichtbare. De kern van alle dingen (Felix Timmermans) blijft onzichtbaar.  Waar het in ons leven om draait, zullen we nooit kunnen zien met onze blote ogen.  Het is Niets van alles wat we met zekerheid kennen. Met zekerheid kennen, duidelijk zien is slechts mogelijk als je niet goed gekeken of geluisterd hebt. 

Aanhoor wat stemloos is.  Luister naar wat geen stem heeft.  Aanhoor ook de stemlozen in de wereld, die veelzeggend zwijgen. De hologige, zwijgende bedelaar heeft wellicht meer gezien dan wij met ons rationeel wikken en wegen kunnen bevroeden. Luister naar wat wars is van iedere retoriek.  De kunst van het welspreken is die van de stilte. Zeg het onzegbare.  Zwijg.

 

Bedrijvig zijn is goed,

veel bidden is nog meer,

maar 't beste is: stil en stom

te staan voor God, de Heer.

 

Actief in het leven staan is goed, maar mediteren (bidden) is nog beter. Het allerbeste is stil en stom te staan voor God, de Heer. Laten we God, de Heer nu maar vertalen als Niets, Tao, Ware Zelf, Oergrond,….  en doen wat Psalm 37:7 zegt: De Ene, wees stil voor hem. 3

 

De laatste raad van Silesius is die van Hisamatsu: Ga waar gij niet kunt gaan.  Ga staan waar je geen plek meer hebt om te staan. Ga daar staan waar alles uitzichtloos is, en blijf daarin aanwezig. Loop er niet voor weg, vlucht niet. Blijf staan op de plek waar niets meer te krijgen valt, maar alles nog te geven is. Ga staan in de duisternis:

 

Het overlichte Licht

aanschouwt men in dit leven

alleen wanneer men zich

in 't donker heeft begeven.

 

Niet meteen doen, doen, doen.  Eerst gaan staan in het duister, het duister dat je deelt met iedereen.  Dat is geen pleidooi voor fatalisme.  Integendeel. Precies die gedeelde „duisternis zonder onderscheid” is dé plek van mededogen.

 

Silesius kent de mens als geen ander.  Vooral de onthechte mens, die stil is, stom, en niets meer wenst, misschien haast fan is van de duisternis:

 

Wie niets meer heeft, niets weet,

niets mint en niets verwacht,

die heeft, weet, mint en wenst

toch meer nog dan hij dacht.

 

Hoed je voor wie zegt dat hij onthecht is, niets meer heeft, weet, bemint of verwacht.  Het zou wel eens kunnen dat die toch nog meer wenst dan hij zelf dacht. Het verlangen niets meer te wensen blijft nog altijd een verlangen. De kunst bestaat erin voorbij te gaan aan dat voorbijgaan, het loslaten ook los te laten.

_____________

1 Angelus Silesius (pseudoniem van Johann Scheffler): 1624 - 1677. Franciscaan.  Auteur van Cherubinischer Wandersmann. Erg beïnvloed  door de collegianten.  De collectanten vormden de mystieke stroming binnen de reformatorische christenen.

2 De vertalingen komen uit:

Benoit, J. (1971). Angelus Silesius, zwerver tussen hemel en aarde. Deventer: Kluwer.

Boschma, H. (1945). Angelus Silesius: de hemelse zwerver. Deventer: Kluwer.

3 Naardense Bijbel