De Mettasutra gaat over liefdevolle vriendelijkheid.  Er zit een soort refreintje in dat luidt: Moge ik / moge mijn vrienden, mijn vijanden, mogen allen gelukkig zijn. Noah Levine vertaalt het in zijn boek Het hart van de revolutie (1) als volgt:

 

Mogen alle wezens rust vinden.

 

De nuance in deze vertaling maakt veel duidelijk.  Geluk is niet hetzelfde als al je wensen in vervulling zien gaan en alleen maar prettige dingen meemaken. Geluk betekent rust vinden. In aanvaarding en tevredenheid.  Aanvaarding betekent evenmin dat je je fatalistisch neerlegt bij alle leed dat je treft, maar dat je het probeert een plaats te geven in je leven. Tevredenheid betekent niet dat je je vredig overgeeft aan een onbewogen onverschilligheid.  Dat zou de rust van het kerkhof betekenen.  Het zal meer te maken hebben met een poging ons vredig te laten dragen op de wisselvallige golven van samsāra, ons dagelijkse leven van wedergeboorte en dood dat gekenmerkt wordt door begeerte. 

 

Gedragen worden, zich laten dragen doet me denken aan sostenuto.  In de muziek betekent dat zoiets als vertragend tempo, iets legato; niet gestokt en zenuwachtig, maar gebonden.  Symbolisch niet toevallig is op de vleugelpiano het sostenutopedaal precies het middelste pedaal! De middenweg, tussen mordicus willen het leven naar je hand zetten en rust vinden bij wat is.  

 

Als wij tijdens de meditatie de Gelofte aan de mensheid van Hisamatsu reciteren, beginnen we die met de woorden Kalm en evenwichtig.  Ook die staan daar als een soort mentale tempo-aanduiding: laten we het lied van ons leven legato en sustenuto zingen. 

 

Maar laat er geen misverstand over bestaan, kalmte en evenwicht zijn dynamisch.  Het is niet de bedoeling dat ons leven nooit beroerd wordt en de aanblik geeft van stilstaand water.  Zo een water wordt al snel brak. Evenwicht is altijd een kwestie van zoeken, van eventjes vinden en dan weer verliezen.  Evenwichtskunstenaars overleven hun kunstjes op het koord bij de gratie van hun ballaststok. De ballast van ons leven houdt ons levensschip in evenwicht en geeft het stabiliteit. Wat we als waardeloos en hinderlijk beschouwen, blijkt achteraf onze redding te zijn.

 

Bach heeft een mooi koraal geschreven op de liedtekst Gib dich zufrieden und sei stille. (2) Een van de strofen daarvan gaat als volgt:

 

Bleibt gleich die Hilf’ in etwas lange,

Wird sie dennoch endlich kommen;

Macht dir das Harren angst und bange,

Glaube mir, es ist dein Frommen.

Was langsam schleicht, faßt man gewisser

Und was verzeucht, ist desto süßer.

Gib dich zufrieden.

 

En als de hulp wat lang uitblijft, uiteindelijk zal ze beslist komen.

Maakt verlangend uitzien je angstig en bang, geloof me, het maakt je sterk.

Wat langzaam voortkruipt, kun je ook makkelijker vatten, en uitgesteld [geluk] is des te zoeter.

Wees tevreden [en stil].

 

Komt dit ook niet sterk in de buurt van het taoïstische wu-wei, handelen door niet-handelen?  Handelen in harmonie met de loop van het leven.  In gelatenheid, d.w.z. de dingen laten zijn wat ze zijn. Geduld maakt sterk. Vrede vinden = laten zijn wat is, zoals het is. Je inhouden om in te grijpen. Een zware opdracht, die we met mildheid moeten opnemen.

___________

(1) Levine, N. (2011). Het hart van de revolutie. Rotterdam: Asoka

(2) Bach, J.S. Gesänge aus Schemellis “Musikalischem Gesang-Buch”.  BWV 460