Boven de tempel van Apollo in Delphi prijken de beroemde woorden γνῶθι σεαυτόν, ken uzelf.  Wie ze bedacht heeft is niet duidelijk.  Laten we het voor het gemak maar houden op Socrates.

Het gaat om meer dan de oproep jezelf beter te leren kennen om beter vertrouwd te worden met je ego en sterker te staan in het leven.  Dat is welzijnspraat van nu. Het staat dichter bij de koan Wat is jouw oorspronkelijk gelaat? Wat is jouw oorspronkelijk gelaat, nog van vóór de geboorte van je ouders? 

Met dat woordje vóór moet je uitkijken.  Het is niet de bedoeling dat we teruggaan in de tijd en naspeuren hoe het vroeger allemaal was nog voor de geboorte van onze ouders. Vóór verwijst naar wat voorbij is aan hier en nu of toen, naar de paradoxale vraag wat er was eer er van tijd sprake was.  In de eeuwen der eeuwen, amen. Dat eeuwige kunnen we dan het ware zelf noemen. Wie zijn ware zelf aanschouwt, komt tot verlichting.

Iedere koan leert ons dat je die verlichting nooit bereiken zult met je verstand.  Probeer ook niet je van je ware zelf een beeld te vormen, dat is gedoemd om te mislukken.

Eckhart schrijft het volgende:

 

Was mijn verstand zo veelomvattend, dat alle beelden die de hele mensheid ooit in zich opgenomen heeft en ook die in God zelf zijn, in mijn verstand stonden, doch deed ik dit zo dat ik vrij bleef van ik-binding daaraan, […] waarlijk, dan was ik maagd zonder hinder van alle beelden, net zoals toen ik er nog niet was.1

 

Pas wanneer ik mij losmaak van alle beelden en voorstellingen van mijn ware zelf / God, kan ik maagdelijk zijn, vrij, oorspronkelijk, net zoals toen ik er nog niet was. Zolang ik met mijn ikje blijf hangen aan beelden en voorstellingen, kan er geen sprake zijn van verlichting.

 

Zuijderhoudt interpreteert toen ik er nog niet was als 

de aanduiding van het vertoeven van de geest in nietsheid, in non-dualiteit; […] die staat van leeg zijn van de dingen […]. Als ik geheel in mijzelf blijf, alleen maar met dit besef dat ik ben en ik de kunst versta om iedere aangeleerde overtuiging af te leggen en naakt en alleen te staan midden in het heelal , dan word ik doordrongen en doorlicht door het levende licht.2

 

Vertoeven in nietsheid, leeg zijn, naakt en alleen te staan midden in het heelal… het is me nogal wat. Het klinkt enigszins vertrouwd voor wie in zen is.  Vooral vanwege zijn duidelijke, no-nonsense insteek.  Ga maar de eenzaamheid in, word naakt tegenover het heelal.  Kortom, geef je over. Pas dan ken je je ware zelf. Niet met je verstand, maar kennend door niet-weten. Kennen wordt dan ervaren.

 

„Uw wil geschiede” is hierbij de grondhouding: „doe met me wat U wilt” zonder enig voorbehoud, met zelfs niet de geringste hoop of verwachting.  Het is dan een onvoorwaardelijk verlangen, een blinde overgave. […] aan de werkelijkheid, aan het bestaan. Niet aan de voorstelling of interpretatie daarvan.3

 

Hier duikt weer de koan van Hisamatsu op. Waar ga je staan als je geen grond meer hebt om te staan? Als er zelfs geen hoop of verwachting meer is?  Dan blijven alleen onvoorwaardelijk verlangen en overgave aan het beeldloze en onvoorstelbare. Aan de zo-heid van het leven. 

________________

1 Eckharts Tweede preek, in: Quint, J. (1963). Meister Eckehart.  Deutsche Predigten und Traktate. München: Carl Hanser Verlag. Geciteerd in: Zuijderhoudt, C.B. (2013). Meester Eckharts mystiek in de praktijk. Bilthoven: ZMB. (p. 116)

 2 Zuijderhoudt, C.B. (2013). Meester Eckharts mystiek in de praktijk. Bilthoven: ZMB. (p. 116)

 3 Ibidem