Het eerste boek dat ik na mijn operatie twee jaar geleden wist uit te lezen is er een dat ik bijzonder kan aanbevelen. De auteur is een ongemeen sterke vrouw, die ik het voorrecht had een paar keer te ontmoeten en die een voorbeeld is voor ieder van ons die zich afvraagt hoe hij met zijn pijn en verdriet kan omgaan. Bieke Vandekerckhove lijdt sedert haar negentiende aan de spierziekte ALS en vertelt in haar boek De smaak van stilte hoe zij met haar ziekte geworsteld heeft en nog worstelt, hoe zij woedend en opstandig is daarover, maar ook over de bakens van hoop op haar weg.

 

Ergens in haar boek vertelt ze het relaas van het animatiefilmpje van Le trop petit prince van Zoia Trofimova:

 

‘s Morgens zie je het prinsje opstaan, de luiken opendoen, het huis stofzuigen, enzovoort. Dan stapt hij gezwind naar buiten. Hij kijkt naar de lucht en ziet - ramp o ramp - een gevlekte zon. Onmiddellijk zakt zijn humeur zwaar onder nul. Die lelijke vlekken zitten hem dwars. Hier zal hij het niet bij laten. Weg moeten ze, en zullen ze. De hele dag zie je het prinsje in de weer. Alles probeert hij om met een borstel bij de zon te geraken. Hij kruipt op een tafel, klimt op het dak, probeert een ladder uit, hangt aan zijn speelgoedhelikopter… Tevergeefs. Triomfantelijk blijft de zon buiten zijn bereik. Maar ‘s avonds gaat de zon onder. De zon boven het planeetje zakt zo laag dat ze - tot grote vreugde van het prinsje - binnen handbereik komt. Enthousiast haalt hij emmer en spons. Dat hij daar niet aan gedacht heeft. Kijk maar, het gaat vanzelf. De vlekken zijn echter hardnekkig. Als een bezetene probeert het prinsje de zon schoon te vegen, …, tot er eindelijk geen spatje meer te zien is. Stralend gaat de zon onder. Haar licht is zo fel dat het prinsje een zonnebril moet opzetten. (…) Tevreden ruimt het prinsje zijn kleine planeet op en gaat naar binnen. Hij maakt zich klaar om te gaan slapen. Je hoort hem de wc doorspoelen en het licht gaat uit.

Intussen zoomt het filmpje in op de onderkant van het planeetje. Daar zie je een buis uit komen: de afvoer van des prinsjes toilet die de zon die daar juist voorbijkomt, helemaal onder kliedert.

 

Een stukje wijsheidsliteratuur, waarvan de metafoor meteen duidelijk is. Wij willen maar al te zeer onze kinderen, onze collega’s, geliefden, de zonnen die ons omringen, zo gaaf mogelijk houden; er mag geen spatje op zitten, want ze moeten stralen. En als we ook maar het minste spatje op hen ontwaren, dan gaan we hen te lijf met ons arsenaal aan schrob- en schoonmaakmiddelen: counseling, welbevinden, pamperen, begeleiden, remediëren, instrueren, vermanen, aanmoedigen, dreigen desnoods, paaien het liefst. Helpt dat? Vaker niet dan wel, want we denken te veel aan to cure en te weinig aan to care. We willen stante pede alles oplossen en vergeten dat het enige wat van ons gevraagd wordt een beetje begrip en mededogen is. Of (voorlopig) de dingen op hun beloop laten en vertrouwen in Tao en wu-wei. We vergeten dat die vlekken er bij horen, dat we ook die moeten koesteren, en dat we ze met ons oordelen niet zullen uitwissen.

 

En stel dat het ons toch lukt, zoals het prinsje dat ook dacht toen zijn zon zonk en hij er beter bij kon? Dan vertelt ons deze parabel dat ergens, diep in de nacht, aan de andere kant van ons bestaan, onze zon alwéér besmeurd zal worden, precies met de donkere restanten van onze goede bedoelingen die haar onder kliederen. Het zijn nu eenmaal precies de vlekjes, onze ongemakken en onze pijn die onze zonnesterkte mee bepalen. En als wij ze bij wie ons dierbaar zijn te vaak hebben willen uitvlakken, dan moeten wij ons daar nederig over bezinnen en misschien wel in gedachten een schuchter sorry fluisteren. Want de zon IS gevlekt. Het vlekkeloze leven is dood, zo besluit Vandekerckhove haar essay. We knikken instemmend, we staan daar helemaal achter. Maar wat is het moeilijk om er in de praktijk van het alledaagse leven blijvend rekening mee te houden!

 

Natuurlijk zitten er vlekjes op alles wat we doen en zijn. Die willen we zoveel mogelijk en tot het laatste moment wegvegen, maar uiteindelijk is het leven zo mooi en intens juist omdat het met feilen en falen gepaard gaat. Laten we trots zijn, ook op onze gebreken, het zal ons de kracht geven om met des te meer mildheid en mededogen te kijken naar die van onze medemens.